ik was drie toen mijn moeder mij meenam naar peutergym. En ik denk dat ik vanaf die tijd verliefd werd op turnen. Tot ver in mijn tienerjaren ging ik meerdere keren per week naar de turnzaal. Al vrij snel groeide ik door naar wedstrijdturnen en was het mijn droom om ooit naar Papendal te gaan.
Sporten en bewegen was mijn lust en mijn leven
Ik was bovengemiddeld lenig en had een goede beheersing over mijn lijf (ken je die reclame van Always? Dat was ik).
Het gaf me zo’n geweldig gevoel om te zwaaien in de brug met ongelijke leggers en een flikflak te maken op de 10 cm brede balk. Als ik ergens kwam waar de ruimte was, bijvoorbeeld op het strand of op het schoolplein dan kon ik het niet laten om op zijn minst een Arabier of een radslag te maken. Deze neiging was haast onbeheersbaar. Ook op school waren de turnlessen, die helaas maar een korte periode duurden, mijn favoriet. En het hielp natuurlijk ook wel mee op die leeftijd dat ik veel beter was dan de rest van de klas.
Halverwege mijn puberteit verloor ik een beetje mijn interesse en wilde ik ook andere sporten uitproberen. Nu ben ik van nature niet echt van de teamsporten; als ik win, wil ik dat ik dit zelf bereikt heb en als ik verlies, dan is het alleen mijn eigen schuld. Ik was in die tijd best een beetje een stoere chick dus toen ik in aanraking kwam met de Indonesische verdedigingskunst Pencak silat was dit waar ik voor ging. Mijn lenigheid en mijn kracht opgedaan bij turnen kwamen me hierbij goed van pas. Het is een sierlijke maar ook krachtige sport en dit sprak mij erg aan.
In de tussentijd wilde ik nog sterker worden en mijn figuur in orde houden en dus toog ik vijf keer per week naar de sportschool om te fitnessen.
In de uurtjes die nog over waren, danste ik op de lege zolder thuis. Ik maakte combinaties van Pencak silat en turnen en danste tot ik bezweet lag uit te wasemen op de grond. Mijn moeder vond dat ik veel te veel sportte, maar het was mijn lust en mijn leven.
Sporten en bewegen na mijn diagnose
Na de diagnose MS was ik ook net mijn gezin aan het opstarten dus het sporten raakte een beetje naar de achtergrond. Toch heb ik dit na enige tijd weer opgepakt omdat ik het enorm miste. Ik ging weer naar de fitness en volgde aerobiclessen. Maar ik merkte dat, hoewel ik nog steeds leniger was dan de rest, mijn lichaam toch niet meer helemaal deed wat ik wilde. Ik moest al sneller ophouden bij inspanning en als ik klaar was na de les strompelde ik echt naar mijn auto. Om deze reden ben ik er helaas mee gestopt. Ik heb nog even yoga geprobeerd, maar hier werd ik helemaal kriegelig van; veel te langzaam, weinig kracht en ook nog eens te zweverig.
De enige optie die ik eigenlijk nog had was fysiotherapie. In het begin ging dit nog best. Ik kon nog lopen en kon de meeste apparaten wel bedienen. Ik hield mijn lenigheid op peil door me nog steeds in allerlei bochten te wringen, letterlijk, en onderhield mijn kracht door onder meer heel veel buikoefeningen te doen. Er is echt niets zo fijn als spierpijn in je buik! Maar het rare was dat hoewel ik nog steeds 250 crunches in meerdere sets deed met gewichten ik ineens niets meer in mijn buik voelde. De beweging kon ik nog wel maken maar spierpijn had ik niet meer. En eigenlijk ging het vanaf toen alleen maar slechter.
Je kan mij hier vier ochtenden in de week vinden
Ik liep inmiddels met een stok en had mijn auto ingeruild voor een scootmobiel. Mijn stabiliteit en kracht namen naar mijn idee zienderogen af en mijn lichaam deed gewoon niet meer wat ik gewend was. Maar opgeven kon ik niet. Even kwam de fysiotherapeut twee keer per week bij mij langs maar dat vond ik zo’n onzin dat ik daar gauw mee gestopt ben. Ik had een programma op internet gevonden waar ik lid van werd en waar ik fanatiek mee aan de slag ging. Dit waren oefeningen die specifiek gericht waren op MS-patiënten. En hoewel het de bedoeling was dat je zes dagen per week een half uurtje trainde, deed ik dit natuurlijk zeven dagen per week en dan 2 keer een half uur.
En ook dit was niet genoeg. Ik besloot fysiotherapie toch maar weer een kans te geven en zocht een praktijk waar ik met mijn rolstoel , die ineens deel van mijn leven was gaan uitmaken, ook gebruik van de apparaten kon maken. Ik kwam uit bij Paramedisch Centrum Breda West. Eerst kwam ik twee keer per week maar inmiddels kun je mij er vier ochtenden in de week vinden. De vijfde dag is gereserveerd voor zwemmen.
Over de column sport en bewegen
De titel van deze column is sport en bewegen. Sporten heeft altijd deel uitgemaakt van mijn leven, maar wat ik nu doe, kan ik geen sporten noemen. Dit is dus wat met bewegen wordt bedoeld. Ik doe het consequent en graag en merk ook echt aan mijn lichaam dat ik het nodig heb. Als ik een paar dagen niets gedaan heb dan voel ik dat mijn lichaam is verzwakt. Ook thuis doe ik oefeningen in mijn stoel en rekoefeningen op de bank maar het voelt allemaal een beetje knullig.
Ik ben wel een voorstander van het cliché use it or lose it, maar ben hier ook een beetje sceptisch of misschien wel realistisch in. Al werk ik me hele dagen in het zweet, ik bouw niets meer op en de achteruitgang zal alleen maar toenemen. De tijd van sporten ligt al lang achter me, maar er komt een tijd dat ook bewegen geen vanzelfsprekendheid meer is.
Maar zover is het nog niet! Ik doe wat ik kan omdat ik niet anders kan. En als het straks allemaal niet meer gaat dan zal ik naar andere mogelijkheden moeten zoeken en als die er niet zijn dan is het helaas zoals het is. Dat is nu eenmaal de consequentie van een leven met MS.