Rebecca Frank heeft MS en komt zo’n vier keer per week op de praktijk. Ze vindt het belangrijk in beweging te blijven en zwemt ook één keer per week. In de columns die zij voor ons schrijft, gunt ze ons een kijkje in het leven van iemand met multiple sclerose. In deel twee van haar column ‘Dagje strand’ vertelt ze het vervolg op deel één.
Dagje strand – deel twee
Terwijl Astrid naast me in het water kwam zitten, trok ze haar hemdje uit en ik volgde haar voorbeeld. We waren niet van plan geweest te gaan zwemmen, dus hadden we geen badkleding bij ons. We zaten dus in onze beha en het interesseerde ons helemaal niets. We bleven een poosje zo zwijgend naast elkaar zitten. Ik verbrak de stilte en zei: “Ik moet wat bekennen.” Astrid keek me met opgetrokken wenkbrauwen aan. Ik probeerde een lach te onderdrukken terwijl ik zei: “Ik heb net lekker in de zee geplast.” Astrid sprong overeind en trok een vies gezicht. “Gadverdamme, ik vond het water al ineens zo warm.”
We begonnen weer te lachen. “Maarre, mijn maandverband is helemaal doorweekt.” Astrid keek om zich heen en zei: “Haal het eruit dan.”
“Wat? Hier?” Ze pakte een plastic tasje uit de grote tas die we meegenomen hadden en hield deze geopend voor me: “Schiet op dan.”
Ik keek stiekem om me heen maar er was niemand in de buurt. Ik probeerde het volgezogen maandverband uit mijn slipje te halen en toen dit eindelijk lukte, hield ik het triomfantelijk omhoog voordat ik het in het plastic zakje deponeerde. Met een opgetrokken neus knoopte Astrid het tasje dicht.
“Kom, nu eens zien of we je weer terug op de scootmobiel krijgen.”
“Het was een geklungel om mijn voeten weer op de scootmobiel te zetten”
Vanaf waar ik zat leek het een hele klim om weer op de stoel te komen. Ik begon een beetje bang te worden dat het misschien niet zou lukken maar Astrid stond naast me en bukte zich om me onder mijn armen vast te pakken. Ik vertelde haar dat ze haar voeten en knieën tegen de mijne moest houden en terwijl ze me ondersteunde onder mijn oksels trok ik me op aan haar armen. Het ging redelijk goed, misschien door de koelte van het water en ik stond al gauw rechtop. Het was een geklungel om mijn voeten op de scootmobiel te zetten zodat ik kon gaan zitten, maar wonder boven wonder lukte het toch. We reden van het water weg richting de duinen. Het was niet druk op het strand en het duurde dan ook niet lang voor we een geschikt plekje aan de rand van de duinen gevonden hadden waar Astrid een plaid uitspreidde en ik me weer langzaam uit de scootmobiel liet zakken.
“Ik had al MS; ik zou toch zeker niet ook huidkanker krijgen?”
In de grote tas zaten ook broodjes en drinken die we in de schaduw van de scootmobiel legden. We installeerden ons op het kleed en namen allebei een broodje. De flesjes drinken waren inmiddels lauw geworden, maar dat mocht de pret niet drukken. Toen ik mijn broodje op had, rolde ik de pijpen van mijn bijna opgedroogde broek tot boven mijn knieën en ging liggen. Een beetje kleur zou me goed doen. Ik had een zonnehoed meegenomen om mezelf nog enigszins te beschermen tegen al te felle stralen maar ik had geen zin om me in te smeren met zonnebrandcrème. Ik had al MS; ik zou toch zeker niet ook huidkanker krijgen?
Astrid kwam naast me liggen en ik voelde me al gauw loom worden door de zon en trok de hoed verder over mijn gezicht. Binnen een mum van tijd was ik vertrokken. Ik hoorde Astrid nog wat babbelen maar dat verstomde op den duur. Een aanzienlijke tijd later drong het geluid van haar lichte gesnurk tot me door. Ik glimlachte en probeerde langzaam overeind te komen tot zit. Ik werd een beetje angstig toen dit veel moeizamer ging dan ik verwacht had. Mijn lijf voelde aan als beton. Elke beweging voelde alsof ik bewoog in een bak modder of kleverige siroop. Ik besloot Astrid nog niet wakker te maken en met veel binnensmonds gevloek kon ik me na een zoveelste poging aan mijn knieholten omhoogtrekken. Mijn nagels hadden kleine wondjes achtergelaten waar ik het zout in voelde prikken. Ook prikten er tranen achter mijn ogen. Hoe zou ik nu in hemelsnaam weer op de scootmobiel komen? Ik had het bloedheet, ik wilde per direct uit de zon. Ik schoof op mijn billen naar de rand van het kleed waar een beetje schaduw van de scootmobiel was. Ik ging met mijn rug ertegenaan zitten en groef mijn voeten in het zand waar het koeler was.
“Ik laat me toch niet optillen door een stel vreemde mannen?”
Astrid was inmiddels ook wakker geworden en wreef in haar ogen. “Zo, dat had ik even nodig, zeg.”
Ik glimlachte naar haar maar ze zag meteen dat ik me niet goed voelde.
“Gaat het wel met je?” Ze kwam overeind en kroop op handen en voeten naar me toe.
“Ik had nooit zo lang in de warmte moeten blijven,” zei ik. “Ik ben bang dat ik dit keer niet zo makkelijk in de scootmobiel kom.”
“We proberen het gewoon,” zei Astrid. Ze stond op en plaatste haar voeten en knieën weer tegen de mijne en probeerde me op te tillen terwijl ik me uit alle macht aan haar probeerde op te trekken. Het leek alsof ik tweehonderd kilo zwaarder was geworden. We deden echt ons uiterste best, maar het lukte niet. Telkens als ik een stukje van de grond kwam, hing ik als dode ballast om haar nek en viel ik terug in het zand. Ik zag Astrid om zich heen kijken.
“Wacht,” zei ze, “ik vraag het die mannen een stukje verderop.” Verschrikt keek ik op. “Doe normaal, joh. Ik laat me toch niet optillen door een stel vreemde mannen?”
Astrid rolde met haar ogen.
“Je zult wel moeten. Ik krijg jou echt niet overeind.” “Geef me dan in ieder geval mijn hemdje en trek er zelf ook een aan!”
Astrid keek omlaag naar haar borsten en begon te giechelen. Snel pakte ze onze hemdjes en ze hielp me deze aan te trekken. Terwijl ze het hare nog omlaag aan het trekken was, liep ze op de mannen af en riep naar ze. Ze leken haar niet te horen maar toen ze dichterbij kwam, hadden ze alle aandacht voor haar. Ik zag haar druk gebaren en in mijn richting wijzen en niet veel later kwam ze terug met twee potige kerels.
“Können wir Ihnen helfen?”
Geholpen door twee vrienddelijke toeristen
Oh mijn God, het waren Duitsers. Ik moest heel diep graven in mijn geheugen en zei toen in mijn beste Duits: “Ja, gerne.” Of was het toch: ja, bitte? Nou ja, ze begrepen me.
Astrid had beter opgelet op de middelbare school want zij vertelde de mannen wat de bedoeling was. En voor ik het wist, tilden twee paar sterke armen me op uit het zand. Ze schepten meteen mijn benen mee en ik hing als een klein kind weerloos tussen twee brede borstkassen in. Ik voelde het borsthaar van de een tegen me aanschuren en er hing een geur van zweet en bier om hen heen. De vingers van de ene man drukte zacht tegen de zijkant van mijn borst en de arm van de andere man ondersteunde mijn achterste. Dit was wel erg intiem. Maar de mannen leken het niet te merken en namen hun taak zeer serieus. Voor ik het wist, zat ik weer netjes op de scootmobiel. Astrid klopte de man die het dichtst bij haar stond op zijn rug en schudde beide mannen de hand. Ik stak ook mijn hand uit en bedankte ze hartelijk. Dat wil zeggen, ik wierp ze een stralende glimlach toe want verder dan ‘Danke’ kwam ik niet. De mannen staken hun duim op en liepen weer terug naar hun handdoek.
Astrid raapte onze spulletjes bijeen en we gingen weer zachtjes aan op weg naar het strandpaviljoen.
“Echt aardig he, van die gasten?” Ik knikte en zei: “Ja, nee, ja, aardig ja.” Ik wist niet goed wat ik ervan moest vinden. Natuurlijk was het aardig, zonder hen zou het me nooit gelukt zijn om weer op de scootmobiel te komen.
“Ik denk wel dat ik een beetje een probleempje heb.” Astrid keek me vragend aan.
“Nou ja, ik moet nog terug in mijn rolstoel maar dat zal waarschijnlijk wel lukken met jouw hulp – van hoog naar laag is nu eenmaal makkelijker- maar ik moet nu ook ineens erg plassen. En dat zie ik mezelf echt niet doen in mijn eentje.” Terwijl ik het zei, voelde ik ineens hoe erg ik eigenlijk moest plassen en ik begon te wiebelen op mijn zitting. Astrid zei: “Ach joh, we zien wel. En anders ga ik gewoon die grote kerels weer halen.” Ik hoopte van harte dat dat niet nodig zou zijn.
“Dit was vriendschap op een heel ander niveau”
Van de hoge scootmobiel in de lage rolstoel ging inderdaad een stuk makkelijker; Astrid hoefde me alleen maar een beetje te ondersteunen. Ik reed weer naar het invalidentoilet maar vroeg dit keer of Astrid mee naar binnen wilde gaan. De warmte had veel energie uit mijn lijf weggezogen. Het kostte me moeite om overeind te komen uit de rolstoel maar gelukkig kon ik me vasthouden aan de beugels. En dit keer was ik zelfs blij met mijn spasmes want die zorgden ervoor dat mijn knieën op slot gingen en ik er niet doorheen zakte. Astrid trok mijn broek naar beneden en hielp me op de pot. En hoewel ik voelde dat mijn blaas vol was, duurde het even voordat de plas ook kwam. Ik was nog steeds niet bepaald gewend te plassen waar anderen bij waren, zelfs niet Astrid. Maar zij kletste gewoon door en gaf me het gevoel dat het helemaal niet uitmaakte. Toen ik klaar was, hielp zij me weer aankleden. Ik keek haar aan terwijl ze half gebukt voor me stond en aan mijn broek aan het hijsen was. Ik moest ineens zo lachen. Daar stond ik dan, in mijn blote kont en mijn vriendin met haar gezicht op een hoogte die vrij uitzicht bood op wat ik anders angstvallig zou verbergen. Dit was vriendschap op een heel ander niveau. Met een scheve mond en een verbaasde blik, ritste ze mijn broek dicht en vroeg: “Wat heb jij nou weer?” Ik moest nog steeds zo lachen dat ik bijna achteroverviel en van schrik liet ik me op de pot vallen.
“Ja, lekker ben jij. Je moest op de rolstoel gaan zitten, niet weer op de wc.” Terwijl ik op de wc zat en zij quasi-belerend boven me uittorende, pakte ik haar handen vast en kuste deze. “Ik houd echt heel veel van jou.”